Veiligheidstips

Veilig op weg met jouw motor
Veilig Motorrijden

Banden

Controleer voor elke rit even je banden door erop te drukken met je hand. Daarnaast elke maand even de spanning controleren m.b.v. een bandenspanning meter. Doe dit bij voorkeur altijd met  de zelfde meter i.v.m. het afwijken van verschillende meters.

Als een van de banden lek is zul je dat vanzelf merken wanneer je de motor lopend wil verplaatsen, dit gaat dan erg zwaar. Tevens merk je het bijvoorbeeld bij een bocht, de motor is dan moeilijk de bocht in te krijgen of de motor voelt zenuwachtig op een recht stuk.

Remmen

Schijfremmen

Voor elke rit zou je in ieder geval de remdruk moeten controleren door je handrem en voetrem in te trekken en een paar seconde vast te houden: Beide moeten op druk blijven en dit mag in geen geval wegvallen. Is dit wel het geval is de kans groot dat er uitwendig of inwendig een component lek is of er lucht in het systeem zit. In het ergste geval kan dit leiden tot wegvallen van de remdruk en dus de remfunctie bij aanremmen.

Controleer hiernaast elke maand de remvloeistof. Remvloeistof trekt vocht aan, dit is nadelig voor het functioneren van de remmen. Hoe meer vocht de vloeistof bevat des te groter de vertroebeling: een goede remvloeistof moet dus mooi helder van kleur zijn. 

Het niveau mag niet onder het minimum komen. Omdat je remsysteem een gesloten systeem is, zakt naarmate het slijten van je remblokken de remvloeistof: een laag vloeistof niveau duidt dus op versleten remblokken of een lekkage. (vul nooit de remvloeistof bij!)

Check samen met het niveau ook altijd even of hoe ver je remblokken versleten zijn, wanneer je te laat bent met vervangen word je remschijf aangetast doordat er dan geen remvoering meer contact maakt maar staal met staal.

ABS

Kijk bij motoren met ABS voor je gaat rijden of:

  • De ABS sensor, ring en kabel niet beschadigd zijn.
  • Of de ABS sensor schoon is.
  • De ABS lampjes uitgaan na het wegrijden. Zo niet dan duid dit op een probleem met de ABS

Trommelremmen

Mocht je ervaren dat je de rem te ver in moet knijpen of trappen dan kan je deze bijstellen bij de trommelhevel. Let hierbij altijd op de wijzer en het slijtageindicatie vlakje: Als de wijzer met pijl aan het eind van het vakje is dan is de remvoering versleten en moet deze vervangen worden.

Aandrijving               

Cardan

De cardan as en vertanding zitten in een gesloten behuizing. Controleer eens in de zoveel tijd of er nog voldoende olie in de cardanklok zit.

Ketting

  • Heeft de ketting voldoende speling: 2 a 3 cm, meten aan de onderkant in het midden van de ketting.
  • Check de ketting en tandwielen op slijtage: Kan je de ketting ver van het tandwiel trekken dan is deze versleten. Als de tanden erg dun zijn dan is het tandwiel versleten.
  • Smeer de ketting regelmatig: Om de 2 a 300 kilometer (het liefst na de rit als hij warm is, dan trekt het vet mooi in (als de busjes in het midden van ketting glimmen dan zit er geen vet meer op en moet hij dus gesmeerd worden).

Getande riem

De riem mag niet uitgedroogd zijn en er mogen geen tanden missen en de spanning moet juist zijn.

Accu en elektra

  • De accu moet goed bevestigd zijn
  • Accupolen mogen niet geoxideerd zijn en moeten goed vast zitten.
  • Vloeistofniveau (niet nodig bij onderhoudsvrije/gel accu’s)
  • Met name wat oudere motoren hebben een accu waar periodiek vloeistof bijgevuld moet worden. Als dit nodig is, dan met gedemineraliseerd water.

Verlichting

  • Check voor je weggaat of al je indicatoren en lampen in orde zijn en werken, niks is zo vervelend als in het donker zonder licht naar huis moeten rijden.
  • Let met name op of je remlicht functioneerd bij zowel je voor als achterrem.

Vering

  • Zowel de voorvering als achtervering mogen geen olie lekkage vertonen.
  • Check en voorkom roestvorming op de chrome buizen. Dit kan het lek gaan van de keerringen voorkomen.
  • Voor de achtervering is het handig om de stelmogelijkheden te bekijken. Mocht je met een passagier en/of bagage willen rijden dan is het voor de stabiliteit en wegligging beter om de achtervering wat stugger af te stellen. Raadpleeg hiervoor je instructieboekje of rijd even langs.

Olie

De olie moet ten alle tijden op peil zijn. Check dit d.m.v. de peilstok of het peilglaasje.

Let er bij het peilen op wat voor oliesmeersysteem je motor heeft: Wetsump of drysump.

  • Een wetsump systeem heeft geen aparte olietank: De motor moet KOUD gepeild worden.
  • Een drysump systeem heeft een aparte olietank: De motor moet WARM gepeild worden.

Koeling

Ook je koelvloeistof moet netjes op peil zijn en de radiateur schoon. Dit voorkomt oververhitting van de motor.

  • Check je radiateur en koelslangen op lekkage en zorg dat de de radiateur lamellen schoon zijn. (Deze zijn erg fragiel, kijk uit met schoonmaken)
  • Kijk of het vloeistofniveau in je expansievat juist is.